MONGOLIE

30 augustus 2010

Op 17 augustus namen we ’s morgens vroeg om 5u30 gepakt en gezakt de reeds overvolle(!) metro naar het gigantische station Peking Centraal. Daar gingen we de Transmongolische trein nemen richting Moskou met als eerste tussenstop Ulaan Batar, Mongolië.

TRANSMONGOLISCHE TREIN: PEKING – ULAAN BATAR

Deze treinroute is populair bij de vakantiegangers, er zaten dan ook zeer veel toeristen op. Op de perrons werd nog drank en eten verkocht, maar wij hadden onze porties noodles, oplossoepjes, oploskoffie, koekjes, fruitsap, water en nog meer van dat al mee.

De Chinese conducteurs stonden al te wachten aan de wagons en stipt om 7u30 waren we ribbedebie naar het mooie Mongolië. We sliepen met 2 jonge Ieren in onze coupé, en naast ons sliepen 4 Chinese jongedames. En dat was het, de rest van de wagon was compleet leeg, allright, deze keer geen Chinese luidruchtigheid.

Eerst reden we nog een hele tijd door Peking, na enkele uren zagen we de Chinese muur in de verte, prachtig, en we bolden verder door China. ’s Avonds deden we een wandeling door de trein, nekeer piepen in de 1e klas rijtuigen en in de restauratiewagen (het restaurant op de trein). Aangezien we nog wat Chinese Yuan overhadden deden we een gezellige tête-a-tête in de trein. Het eten was niet zo fameus, maar om daar zo te zitten in een restaurant met zo’n mooi landschap op de achtergrond, dat was wel speciaal. De grote steden lagen al een tijdje achter ons, nu zagen we vooral steppes en veel groen. Verbazend hoe een uitgestrekt gebied dat was met af en toe een klein dorpje of enkele huisjes.

’s Avonds bereikten we de grens met Mongolië. Wat een gedoe zeg, het heeft in totaal 6 uur geduurd vooraleer we terug konden verderrijden. Eerst stopten we aan de grens met China en moesten de nodige formulieren om uit het land te mogen ingevuld worden. We moesten ons paspoort afgeven en kregen dit pas verschillende uren later terug. Ondertussen liepen er militairen met honden op de trein, rond en onder de trein liepen ze met zaklampen rond op zoek naar illegale dingen. We moesten in de coupé blijven en de gordijnen moesten gesloten blijven. Na enkele uren werden we verplicht om af te stappen en moesten we in het station van Erlian (de grens) opnieuw enkele uren wachten. Wat blijkt? Het onderstel van de trein moest vervangen worden en daarvoor werd de trein naar een speciale plaats weggevoerd. In Rusland en Mongolië hebben ze bredere sporen en dus moet de trein elke keer aan de grens ‘herbouwd’ worden. Goed, alles was geregeld, we hadden onze paspoorten terug en de trein reed het station uit, onder begeleiding van luide Chinese marsmuziek op het perron en de militairen die in saluerende houding aan de perrons stonden. Daarna dan eventjes door niemandsland rijden om dan aan de Mongoolse grens opnieuw hetzelfde ‘ritueel’ te ondergaan. Zelfs de luiken in het plafond van de trein werden geopend, kortom, een zeer grondige controle. We waren blij toen we om 2u ’s nachts uiteindelijk in ons bed konden kruipen.

Toen we ’s morgens wakker werden zagen we de steppen van Mongolië voorbijglijden. We reden door de immens grote Gobi woestijn (groter dan België) en ’s middags zagen we de eerste gertenten (traditionele nomadententen) verschijnen en kwamen we aan in Ulaan Batar, de hoofdstad van Mongolië.

ULAAN BATAR

In de gietende regen en bij een temperatuur van 4°C werden we naar het Ulaan Batar guesthouse gebracht. UB zag er op het eerste zicht maar een grauwe stad uit, vooral veel oude grijze gebouwen met weinig sfeer. Ook ons guesthouse was gelegen in zo’n grote appartemenstblok, ingang achteraan via een grote ijzeren deur, door een vuile donkere gang, om dan op de 3e verdieping in een proper en vriendelijk guesthouse uit te komen. Super!

We trokken al onze warme kleren aan die we meehadden en deden een wandeling door de stad. En als je eventjes door de stad loopt, lijkt ze toch wel gezelliger te worden, er zijn vele cafés en restaurants en leuke winkeltjes. Jawel, zelfs de Belgen en de Nederlanders hebben hier een café. De Mongolen zijn ook zeer vriendelijk, soms zelfs vrij schuchter, maar o zo aangenaam na de China perikelen.

’s Avonds zagen we veel straatkindjes die al zingend wat geld probeerden te verdienen. Er zijn hier veel ‘rioolkinderen’, gelukkig zijn er ook veel vrijwilligers die zich het lot van deze kindjes aantrekken.

Ons tweede dagje in UB waren de weergoden goedgezind. De zon scheen en het werd een aangenaam Belgisch zomerweertje. We bezochten het Sukbataar plein in het centrum van de stad en ook het Gandantegchinlen Khiid klooster, het grootste en belangrijkste van Mongolië. Hier herkenden we vooral veel Tibetaanse kleuren en gebruiken, waaronder de gebedsvlagjes en gebedsmolentjes.

GOBI WOESTIJN

De volgende dag vertrokken we ’s morgens om 7u richting Gobi woestijn voor een tochtje van 7 dagen en een afstand van zo’n 1700 km samen met een koppel Nederlanders en onze gidse Tokso. Eerst stopten we nog aan een klein supermarktje om een voorraad water en een ontbijtje in te slaan, en daarna begon onze tocht. En ook deze keer hadden we geluk met het weer. Gedurende de hele week haalden we temperaturen van 25° of zelf iets meer, de regen en zandstormen zijn gelukkig achterwege gebleven.

Onze chauffeur was duidelijk iemand die gewend was om off road te rijden. De eerste 100 km waren verharde wegen, maar dit was duidelijk zijn ding niet. Hij reed zeer traag en deed bruuske bewegingen, maar eens we een zijwegske namen om de woestijn in te rijden, was hij duidelijk meer in zijn element: gas geven en gaan man! Gedaan dus met de asfaltwegen, welkom aan de hobbelige, stoffige wegskes. We zagen vooral heuvelachtige groene steppes zover je kon kijken met ongekende insecten. Na enkele kilometers stopten we aan een hoopje stenen met een stok in en wat vlagjes op: een Ovoo. Het is een traditioneel Mongools gebruik dat je 3 keer rond de ovoo stapt en er enkele steentjes opgooit om een behouden en veilige reis door de woestijn te maken. De chauffeur reed er zelfs 3 keer met zijn auto rond om autopech te vermijden.

’s Middags stopten we in een klein dorpje om iets te eten: schapenvlees in deegrolletjes, vettig maar lekker. Het dorp bestond uit enkele gertenten, wat huizen, kleine winkeltjes en een tankstation. Om te tanken moesten ze eerst iemand bellen uit het dorp die dan de pomp kwam bedienen. Het zag er allemaal redelijk verlaten uit.

We reden verder en kwamen aan in ons eerste gerkamp, een soort van eco camping waar de vegetariërs het voor het zeggen hadden. Het kamp lag vlakbij Gharayin Chuluu, een gebied met bizarre steenformaties. Het lijkt alsof de stenen op elkaar geplaatst zijn. Hier was er ook een ‘vruchtbaarheidssteen’ in de vorm van een fallus met allerlei blauwe linten eromheen. Een soort van heilige plaats voor de Mongolen.

Ons tweede dagje reden we verder door de steppen en werd het alsmaar stoffiger en verdween het groen. Ook de ‘wegen’ verdwenen. Op een gegeven moment reden we gewoon door de zanderige woestijn met niets in de omgeving, en dit gedurende verschillende kilometers. We vroegen ons af hoe de chauffeur hier zijn weg terugvond. Blijkbaar rijdt hij al zo’n 10 jaar als chauffeur door de Gobi en kent hij het gebied zeer goed, hoe hij dat gedaan heeft is mij nog altijd een raadsel.

Vanavond zouden we slapen bij een nomadenfamilie in Tsogt Ovoo. Na een zoektocht van een uurtje of zo vonden we hun kamp. De nomaden verhuizen 2 keer per jaar, in de winter en in de zomer. Op basis van wat ze hun kamp juist kiezen is me niet echt duidelijk, aangezien er daar alleen maar zand en stenen zijn. We moesten de weg vragen aan andere nomaden die in de buurt woonden, zij toonden ons de richting die we moesten volgen.

Het kamp zelf maakte een overweldigende indruk: enkele tenten midden in de woestijn, wat kamelen errond en wat geitjes. De kinderen speelden spelletjes en na enkele verlegen blikken begonnen ze ook met ons te spelen, de gastvrouw was aan het werken in de tent. De toilet? Gewoon wat verderstappen tot achter de heuvel, zoek je maar een plaatsje uit.

Maar het was vooral de manier van leven dat ons altijd zal bijblijven. Te bedenken dat ze elke 6 maand hun hele hebben en houden verhuizen naar een andere plaats. Ook qua comfort is het zeer beperkt, er was een waterput en een dorp in de verre omgeving, maar koken, wassen, slapen gebeurt allemaal in dezelfde ger. Dit zullen we niet snel vergeten. Maar gelukkig hebben ze allemaal een zonnepaneel en satelliet, deze familie had zelfs een flatscreentv.

De familie was zeer gastvrij. We sliepen met z’n vieren in een gertent die zeer kleurrijk was ingericht, met in het midden een kachel. Deze hebben we gelukkig niet nodig gehad. Het is ’s avonds wel zeer koud maar met wat extra kleren geraak je wel opgewarmd. We werden uitgenodigd in de ger van de gastrouw en kregen een gezouten (!) Mongoolse thee (Suutei Tsai) aangeboden met een stukje kamelenkaas en ’s avonds maakte de gastrouw Guriltai Shul, een traditionele Mongoolse soep met noodles, aardappelen en schapenvlees. Zeer lekker allemaal maar niet bevorderlijk voor de darmflora. Achteraf toonde ze foto’s van haar familie en gezin en na een Mongools bordspelletje in het kaarslicht gingen we slapen.

Ook de kamelengeluiden zullen ons ook altijd bijblijven! Die beesten kunnen nogal lawaai maken zeg. ’s Avonds jammeren de kamelenjongeren omdat ze hun ouders missen. Die kamelenjongeren worden door de nomadenkinderen vastgebonden nabij het kamp, en de kamelenouders zijn de hele dag op stap. ’s Avonds komen ze dan terug om te slapen in het kamp en dan pas zijn de jonge kameeltjes tevreden. Oef, na enkele uren gedaan met het kamelengejank.

De volgende dag namen we afscheid van de familie en vertrokken in alle vroegte naar onze volgende bestemming: de adelaarsvallei, beter gekend bij de Mongolen als Dalanzadgad, Yolyn Am. Alweer rijden en rijden zonder ons te kunnen oriënteren. Ik denk dat de chauffeur perfect in cirkels zou kunnen rijden zonder dat we het zouden doorhebben.

In de namiddag kwamen we aan in de adelaarsvallei, een natuurgebied op 2000m hoogte met een spectaculaire kloof waar er allerhande beesten zitten. We bezochten eerst een klein museum waar je kon zien welke dieren hier allemaal zaten (roofvogels, vossen, lynxen, yaks) en deden dan een mooie wandeling naar de kloof. Normaalgezien is er op een welbepaalde plaats steeds ijs te vinden, maar door de zeer warme temperaturen van de voorbije periode was alles al gesmolten. Onderweg zagen we een kudde witte en zwarte yaks van de heuvels rennen richting rivier. Zo een beesten zeg.

Deze keer sliepen we terug in een gerkamp nabij de adelaarsvallei.

Ondertussen zaten we al onze 4e dag in de woestijn, en het stof zat op allerlei plaatsen waar het beter niet zou zitten! We reden de volgende dag verder en zagen in de verte enkele bleek gekleurde heuvels, het waren zandduinen. Nu hadden we echt het gevoel om in de woestijn te zitten. Picturetime en een kleine wandeling door de duinen in de blakende zon!

Vervolgens reden we verder naar Bayandzag: de vlammende rotsen. Wat een mooi oranje landschap. Hier zouden in een verleden dino-eieren gevonden zijn. Een belangrijke plaats dus. De bewoners maakten van de gelegenheid gebruik om ’t een en ’t ander te verkopen: fossielen en dure stenen.

Maar de ovoo was ons niet gunstig gezind: we kregen autopech. De auto viel ineens stil en startte niet meer. Geen probleem volgens de gidse, we zaten immers op de ‘hoofdweg’, er zou wel snel een auto passeren. De hoofdweg is natuurlijk relatief in de woestijn, van enig verkeer was totaal geen sprake. Ook de GSM ontvangst was beperkt. Onze chauffeur moest de heuvel oplopen om een signaal te ontvangen. Na enkele uren en een nieuwe kleine ovoo, door Geert gemaakt, was de auto hersteld. Oef!

Deze avond sliepen we in Saikhan Ovoo in alweer een gerkamp, vlakbij het Ongiin klooster. We genoten van de zonsondergang en de warme temperaturen. De volgende dag, na het ontbijt, brachten we een bezoek aan het klooster. Het waren vooral ruïnes en een klein heropgebouwd klooster. Ten tijde van het communisme werd er hier zeer veel vernietigd. Er stond ook een gedenksteen voor de meer dan 1000 monniken die hier omgekomen zijn.

We reden verder en lieten de Gobi woestijn voor wat ze was. Onderweg zagen we opnieuw kleine riviertjes, grazende grote kuddes schapen en geitjes, vooral veel paarden, de kamelen zijn in de woestijn gebleven. Maar ook veel gigantische roofvogels (gieren, arenden).

Onze 5e nacht sliepen we in Kharkhorin, de oude hoofdstad van Mongolië in het rijk van Chingis Khan. De stad zelf stelt niet zoveel meer voor en oogt wat troosteloos.

De volgende dag bezochten we het historische klooster Erdenet Zuu, een groot boeddhistisch bouwwerk. Het domein is omgeven door stupa’s, er staan ook verschillende oude tempels. Één tempel wordt nog gebruikt door de monniken.

Ons laatste dagje reden we verder naar het Hustai national park. Hier was er een groot toeristisch gerkamp. Dit park is vooral gekend voor de Prewalski paarden die er in het wild leven. ’s Avonds gingen we op ‘safari’ en zagen we ze in de verte lopen. Na enkele kilometers zagen we ze zelfs drinken in een riviertje.

Vannacht zou ons laatste nachtje worden in een gertent. Jammer dat het er al op zat, het is echt een mooie 7-daagse geweest. We wisten niet dat een woestijn zoveel verscheidenheid had.

We bleven nog 1 dagje in Ulaan Batar om al het stof uit onze kledij te slaan en dan was het tijd om Mongolië vaarwel te zeggen en de trein te nemen richting Rusland.

Op 27 augustus namen we in de namiddag de trein naar Irkutsk. Gelukkig hadden we onze laatste nacht in Ulaan Batar goed geslapen, want het zou nogal een dolle rit worden.

TRANSMONGOLISCHE TREIN: ULAAN BATAR – IRKUTSK

Dit deeltje van de treinreis hebben we gedoopt als: de smokkelaarstrein. Jongens toch, wat was dat allemaal. Deze keer geen enkele toerist op de trein, enkel Mongolen. De trein zelf was oud maar mooi, zelfs met houten ramen.

Goed, we vonden vlot onze coupé, stapelden onze bagage boven en onder onze bedden en bekeken dan de bedrijvigheid op het perron. Er werden massa’s, maar dan ook massa’s grote dozen, rugzakken, pakken op de trein gebracht. Naast onze coupé werd alles volgestouwd met gerief, onmogelijk dat er daar nog mensen zouden inslapen. En dat bleef maar duren, zelfs de gangen stonden vol met gerief.

Wij sliepen met een jonge Mongoolse studente die voor 2 jaar naar Moskou vertrok om te studeren. Veel hebben we wel niet kunnen communiceren wegens haar beperkt Engels en ons zeer beperkt Mongools. Dan kwam er nog een oudere hyperkinetische dame bij ons in de coupé die met enkele dozen binnenkwam en alles begon uit te pakken. Nu werd het ons duidelijk: allemaal smokkelwaar. We hadden er al over gelezen, dat de treinen gebruikt werden door Mongoolse smokkelaarsters om Chinese kledij, drank,... naar Rusland te brengen, maar nu zagen we het dus in het echt. Wat haalde ze allemaal uit: lelijke handtassen, adidastrainingen, jeansbroeken, grote dozen shampoo, sportschoenen, schoenen met veel te hoge hakken, flessen vodka, en alles in oneindige hoeveelheden. Omdat we binnen enkele uren de Russische grens zouden bereiken moest alles natuurlijk opgeborgen worden. Dus haalde ze sporttassen uit en probeerde zoveel mogelijk in onze coupé te verbergen. Toen ze op en onder onze bedden vanalles probeerde te leggen heeft Geert in zijn beste Russisch NJET gezegd. Dit wilden we ons niet riskeren: dat we aan de Russische grens zouden aankomen met smokkelwaar op onze bedden. No way, maar de dame bleef maar aandringen. Toen we met heel ons lijf ons bed verdedigden heeft ze het maar opgegeven. Ze installeerde haar gerief dan maar op haar bed en was dan ineens weg.

Na enkele uren stopten we in het volgende station en stapte er opnieuw een studente in onze coupé. Wat bleek? Die smokkelaarster had helemaal geen bed in onze coupé, we hebben nooit geweten waar die sliep. Dat meisje heeft dan al dat gerief in de gang gezet en dan was het natuurlijk paniek bij de alweer verschenen smokkelaarster. Opnieuw probeerde ze ons te betrekken bij deze praktijken en opnieuw was het NJET van onze kant.

De provodnika, de Russische bazin van de hele wagon, was duidelijk omgekocht door de smokkelaarsters. Toen ik passeerde aan haar coupé was ze bezig een trainingske in haar tas te steken. De jonge meisjes in onze coupé durfden geen neen zeggen om wat gerief in hun rugzak te steken en kregen zwijggeld, enkele roebels, van de smokkelaarsters. Geert mocht zelfs een gegeven moment niet in de gang staan omdat er geen pottenkijkers mochten zijn terwijl ze alles in de luiken in het plafond en onder de vloer aan het steken waren. Zo een toestanden zeg.

Strafste van al, die smokkelaarster installeerde zich op het bed van de studentes en was niet van plan om weg te gaan. We kwamen aan de Russische grens en moesten onze rugzakken op de bedden leggen om de coupé grondig te controleren. De douaniers zagen dus dat er dingen lagen die niet van ons waren, deden er wat gewichtig over maar dat was het dan ook. Blijkbaar is iedereen op de hoogte van de praktijken. Ook deze keer terug millitairen met honden op de trein en grondige paspoortcontroles, maar iedereen mocht mee naar Rusland.

Toen we wilden slapen hebben we de provodnika erbij gehaald omdat de smokkelaarster maar in onze coupé bleef, met veel Mongools gevloek (denken we toch) en een boze blik naar ons is ze dan vertrokken naar, I don’t know.

Na een rustig nachtje werden we wakker en zagen we het immens grote Baikal meer, het diepste meer ter wereld!

En aan onze eerste stopplaats in een Russisch station werd het ons duidelijk: het perron stond stampvol Russen die popelden om de Mongoolse smokkelwaar te kopen. Na een half uurtje was er al een groot deel van hun gerief verkocht en reden we verder richting Irkutsk.

We waren blij toen we van de trein waren, zo een dag zeg. Er stond een Russische dame van Sputnik travel ons op te wachten en we werden naar Litsvianka gebracht, een dorpje aan het Baikalmeer. Siberië here we come!

Tot binnenkort,

Groetjes Geert en Leen

Foto’s

3 Reacties

  1. Tanja Vandenbulcke:
    2 september 2010
    Is gewoon prachtig dat we jullie op deze manier al hebben kunnen volgen.
    Zijn zoals al de rest heel mooie foto's.
    Groetjes Tanja
  2. Chris Almey:
    5 september 2010
    Geert en Leen,
    Opnieuw bedankt voor het reisverslag van Mongolië en voor de prachtige foto's . We tellen de dagen af om jullie terug te zien ( met een nieuw trainingske ? ) Groetjes en tot gauw ! tante Chris.
  3. tante bib:
    7 september 2010
    ja de dagen zijn geteld hé,we zullen blij zijn dat jullie terug zijn hoor al waren de reisverslagen super!
    geert en leen,het zal wennen worden
    alé tot binnenkort hé