BALI - SULAWESI

3 juli 2010

 

10 juni werd een spannende dag voor ons. Dan gingen we onze ouders gaan afhalen aan de luchthaven van Denpassar (Bali). Een hele dag zaten we in spanning te wachten, want ze gingen pas landen om 21u15. Een kippenvelmoment om zo na 5 maanden je ouders eens goed te kunnen vastpakken. Onze taxi bracht ons naar het hotel, waar we bedolven werden onder Belgische lekkernijen en cadeautjes: chocolade, pralines, mattetaarten, humo, flair, brieven, tekeningen voor nonkel en tante... Teveel om op te noemen en ook teveel om op te eten! Zalige momenten...

Na de eerste emoties dronken we een aperitiefje op ons terras en was het vooral veel bijpraten over vanalles en nog wat tot in de late uurtjes.

SANUR – BALI

De eerste 4 dagen bleven we in Sanur, een badstad en toeristenoord. Ideaal voor de ouders om de jetlag wat te verteren en te genieten van zon, zee en strand en lekker eten.

Na enkele dagen huurden we een chauffeur en bezochten we enkele zeetempels, waaronder Tanah Lot en Ulu Watu tempel. De tempels zelf zijn niet zo impressionant, maar het is vooral de ligging die ze fotogeniek maakt: op een klif. Daar ter plaatse werden we aangesproken door scholieren die met ons op de foto wilden en dan vooral met onze ouders. Een beetje overweldigend, maar wel speciaal. De Ulu Watu tempel is vooral gekend voor de vele apen die er gehuisvest zijn en die vliegensvlugge vingers hebben. Ze hebben het vooral gemunt op brillen, koekjes,... Af en toe zat er een agressief mannetje tussen die zijn tanden liet zien, maar ze hebben ons toch gerustgelaten.

Onze laatste dag in Sanur was het juist vaderdag. Vaderdag in Bali vieren, het is eens iets anders. Samen gezellig tafelen en relaxen aan het zwembad, want de volgende dag hadden we al om 7u ’s morgens een vlucht naar Sulawesi, dus een beetje rust was welgekomen. In de vooravond gingen we nog naar een traditionele dansvoorstelling: kecakdance en firedance. Zeer impressionant, zo’n 50 tal mannen die staat te roepen op het podium, met enkele danseressen ertussen.

MAKASSAR – SULAWESI

Nog voor dag en dauw uit de veren en gepakt en gezakt naar de luchthaven. Het zou een kort vluchtje worden, amper een uurtje vliegen.

We landden in Makassar, de hoofdstad van Sulawesi, en trakteerden onszelf op een echte Toraja-koffie, da’s een veel te straffe koffie uit Toraja, een bergachtige streek in het centrum van Sulawesi.

De meeste toeristen die naar Sulawesi komen, reizen meteen door naar Toraja, gekend voor zijn vele ceremonies, begrafenisrituelen en speciale architectuur van de huizen (ben de naam vergeten).

Maar wij wilden eerst een dagje in Makassar doorbrengen, omdat we hier nog een speciale ‘missie’ hadden. Mijn nonkel, de broer van mijn vader, is in Sulawesi 35 jaar missionaris geweest, vooral in Toraja, en later ook in Makassar. Hij is onlangs overleden en we wilden nog enkele dingen overhandigen aan de gemeenschap waar hij priester geweest is. We hadden juist enkele namen op papier, dus nu was de vraag of we die mensen wel konden vinden. Ons Indonesisch is beperkt tot goeiedag, dank u en tot 5 tellen, dus op taalgebied gingen we niet ver geraken. Maar we vonden een gids die we voor een hele week inhuurden en die ons geholpen heeft bij onze zoektocht in Makassar. We zijn zelfs op visite geweest bij de aartsbisschop en hebben de kerk gevonden die mijn nonkel hier gebouwd heeft. Het werden enkele emotionele momenten, vooral als je de mensen hoort vertellen over de dingen die hij verwezenlijkt heeft en over de band die ze met hem hadden. We werden ook uitgenodigd voor de zondagsviering de volgende week met daarna een diner.

Moe maar voldaan kropen we vroeg ons bed in, want de volgende dag stond er een 8u durende autorit op het programma die ons naar Toraja ging brengen. Sulawesi is niet te vergelijken met het modernere Bali, en dat was meteen ook te merken aan de wegen en de huizen onderweg. Nu hadden we juist de pech dat het regenseizoen dit jaar uitzonderlijk lang duurt, dus dat maakt de toegankelijkheid van de wegen er niet beter op: diepe putten, wateroverlast en een hoop modder. Avontuur verzekerd!

TORAJA – SULAWESI

’s Avonds arriveerden we in ons hotel in Rantepao, een stadje in Toraja. Ons terras keek uit op de rijstvelden en de groene bergachtige omgeving. Ook hier weer hadden we huisdieren (gekko’s en een kakkerlak) waardoor er sommige ramen en deuren goed gebarricadeerd werden.

De volgende dag gingen we op stap met Pieter, onze gids. Hij nam ons mee naar een begrafenis die al zijn 3e dag inging. We kregen een hele uitleg over de plaatselijke gebruiken en rituelen. Zo’n begrafenis duurt 4 dagen en elke dag worden er buffels geofferd. Vandaag werden er 10 buffels geslacht en enkele zwijnen en het vlees wordt verdeeld aan het hele dorp. We gingen naar een klein dorpje waar de bedrijvigheid al volop aan de gang was. In het midden van het plein (lees: modderpoel) stond de doodskist, de overledene was al bijna een jaar dood, maar de familie heeft lang moeten sparen voor de buffels en de begrafenis, dus die is pas nu doorgegaan. Dat is hier zeker niet ongewoon, dat men zo lang wacht om iemand te begraven.

Dan werden de buffels aangevoerd en één voor één geslacht. Ja amai, moesten die van Gaia hier rondgelopen hebben, het zou niet waar geweest zijn. Lugubere toestanden, ik moest toch ook efkes mijn ogen dichtdoen toen ik dit zag. Ons moeder bleef wijselijk op een afstandje kijken. Die beesten worden met hun poot aan een paal gebonden en dan wordt hun keel overgesneden. Soms werd de slagader niet direct geraakt en moesten ze nog een tweede keer snijden. Jongens toch, niet voor gevoelige kijkers!

Daarna werden we op de koffie gevraagd bij de dichte familie van de overledene in een bamboo hutje dat speciaal voor de gelegenheid gebouwd was.

Nadat we de 10 kilo stinkende modder van onze schoenen gehaald hadden, reden we verder met de auto naar een ander plaatsje waar de kinderen en baby’s worden begraven. Ook hier weer kregen we een hele uitleg over de soorten begraafplaatsen afhankelijk van de welstand van de familie. Zo zagen we babygraven in een boom en kindergraven in de rotsen.

’s Avonds genoten we van de rust op ons terrasje en konden we bekomen van de opgedane indrukken.

De volgende dag brachten we eerst een bezoek aan de kerk van Rantepao en we ontmoetten er ook enkele zusters die mijn nonkel nog gekend hadden. Ze verwelkomde ons met open armen en met echte straffe Toraja koffie.

Daarna bezochten we het dorpje Kete Kesu, een typisch Toraja dorp met de speciale huizenstijl en we kregen alweer veel uitleg over de huizen en de vroegere gebruiken.

In de namiddag gingen we terug naar de ceremonieplaats. Vandaag ging de 4e en laatste dag in van de begrafenis. Er was eerst een misviering, daarna een maaltijd en daarna de uitvaart. We kwamen aan terwijl de misviering nog bezig was. Iedereen zat neer in de tijdelijk gebouwde hutjes, de dichte familie zat vooraan bij de kist. Wij mochten ook in een hutje plaatsnemen en na een uurtje was het tijd voor ‘het diner’. We werden uitgenodigd om mee te eten. De vrouwen hadden rijst klaargemaakt met buffel of varkensvlees. Het vlees wordt in bamboostokken bereid en opgediend, een lokale specialiteit. En eten doe je met de handen natuurlijk. Sommigen konden hun lach niet onderdrukken toen ze ons zagen eten met onze handen. Da’s wel niet echt gemakkelijk. Ik begon al direct met mijn linkerhand te eten ipv met mijn rechterhand, not done here! Na een subtiel teken van Geert had ik het wel door.

Na het eten maakte iedereen zich klaar voor de uitvaart. We trokken onze ogen goed open, dit was zeker niet wat we verwachtten. We dachten dat dat vrij sereen en ingetogen ging gebeuren, maar nope. Er werd veel gezongen, gelachen en zelfs met modder gesmeten. De kist werd door tientallen jonge mannen gedragen die elkaar voortdurend met modder vuilmaakten. Daarna liepen ze met de kist, of schudden ze hevig heen en weer en gooiden ze omhoog. Onze gids legde ons uit dat ze dit doen om aan de dode te zeggen: ’t is goed, je mag gaan. Af en toe werd er gestopt en vielen de vrouwen al wenend en jammerend op de kist, daarna werd er verdergestapt naar de begraafplaats in het bos. En dan werd de kist bijgeplaatst in het familiegraf. Ondertussen was het alweer beginnen regenen.

Na de ceremonie brachten we een bezoek aan het dorpje (kampung) waar onze gids woont. Zo’n kampung bestaat uit verschillende rijstschuren en huizen. We werden bij zijn moeder uitgenodigd voor een tasje koffie. Ze was blij om ons te ontvangen.

De volgende ochtend gingen we naar een lokale markt, die maar 1 keer in de week plaatsvindt. En daar verkopen ze echt alles, gaande van ‘tupperware gerief’ tot groenten, fruit, buffels, varkens en hanen. Hanengevechten vinden hier nog steeds plaats, helaas hebben we geen gezien. De mensen zijn echt fier op hun dieren. Ze toonden trots de hanen. Ook op hun buffels zijn ze zeer fier, en sommigen zijn een klein fortuin waard, de duurste zo’n 10 000 euro!

Na de markt vertrokken we met de auto voor een tochtje door de bergen. We gingen immers de nacht doorbrengen in een traditioneel Toraja huisje, ergens in een dorpje in het groen. En het huisje was zeer basic: een matras op de grond en een toilet wat verderop. Aan het huisje van mijn ouders zat het vol met dikke kevers, die mijn vader vakkundig van het terras verwijderde. Maar het uitzicht vanop het terras was wel de moeite: rijstvelden, en de lichtjes van Rantepao in de vallei, mooi. ’s Avonds aten we traditioneel Toraja eten: kip in bamboo klaargemaakt, met gado gado (groene groenten) en zwarte rijst.

Het werd voor ons vieren een kort nachtje, de ene zat tot de late uurtjes buiten wegens niet kunnen slapen en de andere zat al bij het eerste daglicht buiten. Jammer genoeg konden we de volgende dag niet echt genieten van het mooie landschap door de regen en de mist.

Onze laatste dag in Rantepao werden we terug naar ons hotel gebracht tussen de rijstvelden. Met een lekkere Bintang (Indonesische jupiler) op ons terras, konden we wat bekomen van de voorbije dagen, en vooral napraten over alle indrukken en emoties.

’s Morgens was het alweer vroeg dag: om 6u kwam onze chauffeur ons ophalen voor een 8 uur durende terugrit naar Makassar. Daar waren we ’s avonds uitgenodigd door enkele mensen van de kerkgemeenschap om een misviering bij te wonen en daarna een diner. De kerk zat afgeladen vol, er stonden zelfs stoelen buiten. Geert en ik zijn nu ook geen kerkgangers, maar we vonden het allebei mooi om te zien. Te bedenken dat je eigen familie die kerk opgebouwd heeft en daar ook geleefd heeft, dat is wel een speciaal gevoel.

Na een lekkere vismaaltijd gingen we doodmoe slapen, eerst nog wat wereldbekervoetbal voor de mannen en rugzakken maken, want de volgende dag vlogen we alweer terug naar Bali.

UBUD – BALI

Aan de luchthaven namen we de taxi naar Ubud, oorspronkelijk een kunstenaarsdorpje dat nu veel toeristen aantrekt. Geert en ik gingen op zoek naar een hotelletje terwijl mijn ouders ‘de wacht hielden’ bij de valiezen met een tasje koffie. We vonden al snel een zeer mooi hotelletje met een grote tuin, wat verder uit het centrum, zeer rustig dus. Het enige nadeel waren de monkeys....

Om naar het centrum te gaan moesten we steeds door het Monkey Forest, een groot park/bos, waar er zeer veel apen leven. Die beesten zijn zodanig geconditioneerd dat ze op de mensen afkomen in de hoop dat ze wat bananen gaan krijgen. Niet echt mijn ding, en ook mijn moeder was er niet zo zot van. Er liepen bewakers met bamboestokken rond om de beestjes op veilige afstand te houden. Zonder kleerscheuren zijn we erdoorgeraakt, oef!

Na een goede nachtrust en een lekker ontbijt vertrokken we voor een grote wandeling. Eerst uiteraard terug door het Monkey Forest, daarna door de winkelstraatjes (massa’s souvenierwinkeltjes) en dan een wandeling door de rijstvelden en rustige straatjes rond Ubud. Onderweg zagen we de kunstenaars aan het werk: beeldhouwers, ... We eindigden onze wandeling aan een tempeltje met een vijver vol lotusbloemen, mooie beelden.

De volgende dag ging een hoogdag worden voor ons moe en mij: shoppingtime! En da’s hier in Ubud geen probleem. We maakten er een gezellig dagje van, terwijl de mannen een hele dag gingen fietsen, of wat had je gedacht? Ideale omgeving om per fiets te verkennen, tussen de rijstvelden met af en toe een tussenstop aan een koffieplantage of een bezoek aan een Balinese compound (woonerf).

’s Avonds gingen we eten in een zeer gezellig Balinees restaurantje, waar we een bloemetje kregen ter verwelkoming en met de typische Balinese muziek op de achtergrond.

Helaas was het weer de volgende dagen een beetje een spelbreker. Ubud ligt vlak aan de bergen, en de regenwolken waren nooit ver weg. Soms zelfs met hevige moessonregens. Dan maar gaan wandelen in de gietende regen, om daarna een warme douche te nemen in de openluchtbadkamer!

We besloten om onze laatste vakantiedagen samen terug in Sanur door te brengen aan de kust.

SANUR

En alweer vonden we een mooi hotelletje vlak aan het strand, en ’s morgens tijdens het ontbijt zicht op zee, als dat geen vakantie is. Gelukkig was de zon hier wel van de partij!

Het werden nog enkele rustige vakantiedagen: bezoek aan de Gitgitwaterval, botanische tuinen (waar deze tijd van ’t jaar bijna geeneen bloem bloeit!), avondvoorstelling van de Legongdance en aperitiefjes op het strand. Met als kers op de taart: een traditionele Balinese massage aan het strand, genieten maar!

Ook de zee had hier iets speciaals. Als het eb is, kan je bijna 100 meter in ondiepe zee stappen, en zo zie je zeer mooie koralen en allerhande visjes. De moeite dus.

Maar helaas zit onze reünie er alweer op. De 3 weken zijn voorbijgevlogen. We hebben er enorm van genoten, onze broeken spannen terug wat meer, en we kunnen er weer tegenaan. De afscheidstraantjes zijn opgedroogd, de knuffels zijn uitgedeeld, maar we zijn vooral fier op ons moe en va dat ze de stap genomen hebben om ons in zo’n verre oorden te bezoeken.

Ook voor ons wordt er een hoofdstuk afgesloten. Zuid – Oost Azië ligt achter ons, en we zijn klaar voor nieuwe ‘horizonten’. Nu zitten we nog enkele daagjes in Kuala Lumpur, en dan vliegen we naar Hong Kong en begint het grote China avontuur!

Tot binnenkort,

Greetz, Geert en Leen

 

Foto’s

9 Reacties

  1. veerle:
    3 juli 2010
    jammer dat het weer blijkbaar wat tegenviel, maar toch wel veel beleefd samen als ik het verslag lees!
    Prachtige foto's ook weer!
    take care!
    Sis X.
  2. Lien:
    4 juli 2010
    Waar is da knopke 'vind ik leuk'?
    Mooie verhalen, leuke foto's, ... iedereen heeft er duidelijk van genoten! Geniet van het vervolg van jullie tocht ...

    Dikke bees!
  3. Nicolas:
    4 juli 2010
    mooi mooi mooi, op naar china, geweldig!!
    Have fun...
    Greetz
    Ps: groetjes van al de spoedcollega's!!
  4. klaas:
    4 juli 2010
    nice nice nice, mare... Leen, laat aub uwen baard ook niet staan

    grtz
  5. Chris Almey:
    5 juli 2010
    Hey Leen en Geert,
    Fijn dat jullie zo'n mooie vakantie hadden samen met Annie en Jef ! Op naar het volgende avontuur , ik kijk nu al uit naar een verslagje over de " sienezen" Groetjes, tante Chris.
  6. tante bib:
    5 juli 2010
    hello
    weer prachtige foto's!!zo te zien hebben jullie het naar je zin ginder
    groetjes tante bib
  7. eline en karolien:
    6 juli 2010
    konitchua!!! (ale zoiets... )
    amai.. prachtig!! wij krijgen hier spontaan zin om ons valiezen te pakken en te vertrekken... en een rijstwijn te komen drinken.. :-)
    tot binnenkort en op tijd thuis!!

    slluu x x
  8. Rik:
    6 juli 2010
    heyhey, al vele toffe verhalen gehoord hier, amai.
    we kunnen niet wachten om ze jullie live te horen vertellen :-)
    Groetjes,
    de homestayers
  9. Lies:
    7 juli 2010
    Hoi Leen en Geert,
    Leuk verhaal om te lezen, supermooie foto's...
    Genieten...
    Heel veel groeten en een dikke knuffel!